BICHON A POIL FRISE (Krulharig leeuwtje)
KORTE GESCHIEDENIS EN ALGEMEEN
De Bichon frisé, ook het krulharig leeuwtje genoemd, behoort tot de groep van de gezelschapshonden. Men kent in deze groep 4 verschillende Bichons : de Havanezer, de Maltezer, de Bolognezer en de Bichon frisé die de meest populaire is.
Het is een klein robuust hondje dat enkel voorkomt in een zuivere witte kleur.
Dit ras is ontstaan in de 15de eeuw uit kruisingen met Maltezers, Bolognezers en Poedels
In 1933 werd het ras erkend in Frankrijk en de officiële erkenning door de FCI kwam er in 1960.
Het ras komt nu in veel landen voor en heeft de laatste decennia een serieuze heropleving meegemaakt.
Het typische uiterlijk wordt gekenmerkt door donkere ogen, neus en lippen waarbij de ogen en de neus een driehoek vormen. Dit zorgt voor de unieke “look”.
Het hondje is compact gebouwd maar niet plomp noch verfijnd.
Het hoofd ziet er relatief groot uit en de lichaamslengte is wat meer dan de schofthoogte.
VERZORGING
De beharing is fijn, zijdeachtig, spiraalvormig zoals een kurkentrekker en heeft een lengte van 7 à 10 cm.
Een groot voordeel is dat de Bichon frisé nagenoeg geen haar verliest wat niet betekent dat de hond niet verhaart. Dode haren die in de vacht achterblijven kunnen samenklitten.
De vacht heeft daarom veel verzorging nodig en regelmatig kammen en dagelijks borstelen en het ontwarren van de haren is noodzakelijk.
Daarnaast dient de hond ook maandelijks worden gewassen.
Omdat het haar niet te lang zou worden moet het ook regelmatig bijgeknipt worden.
De ogen en de oren moeten regelmatig gecontroleerd worden en de haren rond de ogen moeten weggeknipt worden omdat ze anders zouden kunnen irriteren.
Wie zich op al die moeite ziet inzake het onderhoud kan beter voor een ander ras kiezen.
KARAKTER
De Bichon frisé is een levendig, speels, vrolijk hondje met veel temperament.
Hij is niet zenuwachtig noch een keffer maar zal zich wel laten horen wanneer er bijvoorbeeld aan de deur wordt gebeld.
De opvoeding kan probleemloos verlopen doordat ze erg gemakkelijk leren en uiterst slim zijn. Ze zijn erg verdraagzaam en moeten deel uitmaken van het gezin.
Mensen die voor dit ras kiezen kunnen zeker zijn van een leuk en uitstekend gezelschapshondje.
RASVERENIGING
Belgische Bichon Club (KKUSH Nr. 0612)
RASSTANDAARD
Deze kan u terugvinden op de FCI-website ( www.fci.be ) in het Frans, Engels, Duits en Spaans.
Onder vindt u de Nederlandse vertaling :
FCI nummer 215
Oorsprong : Franco-Belgisch
Beschermheer : Frankrijk / België
Datum publicatie van de huidige geldige standaard : 4 april 2016
GEBRUIK
Gezelschapshond
CLASSIFICATIE FCI
Groep 9 : Gezelschapshonden
Sectie 1 : Bichons en aanverwante rassen – 1.1. Bichons
Zonder werkproef
KORT HISTORISCH OVERZICHT
De Bichon frisé werd naar Frankrijk gebracht vanuit Italië tijdens de Renaissance.
Omdat hij eruit zag als een zeer kleine Barbet, kreeg hij de benaming “barbichon” hetgeen werd afgekort naar “bichon”.
In de 17de en 18de eeuw beeldden veel gekende schilders deze kleine honden uit die koningen, edelen en andere opmerkelijke personen vergezelden.
Het ras kwam in de mode onder Napoleon III en was toen gekend als de “Ténériffe”.
Het werd gepopulariseerd en werd populair zowel in België als in Frankrijk.
Het verdween bijna na de 2 wereldoorlogen.
Het is dankzij de passie van enkele Franse en Belgische fokkers dat er een populatie kon heropgebouwd worden.
De eerste hond die in België werd geregistreerd was Pitou, geboren op 23 maart 1924 en werd geregistreerd in het Belgisch stamboek (LOSH) in 1932.
N°1 in het Franse stamboek (LOF) was voor Ida, een Bichonteef op 18 oktober 1934.
De huidige Franse benaming – Bichon à poil frisé – werd gegeven in 1978 en werd erkend als een Franco-Belgisch ras.
ALGEMEEN VOORKOMEN
Een vrolijke kleine hond, met een levendige houding en erg los, met een kurkentrekker-gekruld haar.
Hoofd fier gedragen, de ogen zijn donker, levendig en expressief.
De staart wordt elegant gekruld over de rug gedragen.
BELANGRIJKE VERHOUDINGEN
De Bichon frisé is langer dan hoog, de lichaamslengte (vanaf de schouderpunt tot het zitbeenpunt) is meer dan de schofthoogte.
Het lichaam is rechthoekig.
De verhouding schedellengte – snuitlengte is 3 op 2.
De borstdiepte is gelijk aan de hoogte gemeten vanaf de grond tot de ellebogen.
GEDRAG / TEMPERAMENT
Het is een echte gezelschapshond die naar eender waar kan worden meegenomen zonder problemen.
Hij is noch zenuwachtig en blaft niet veel, hij is erg sociaal tegenover mensen en honden, zelfs als hij deze niet kent.
Hij kan zich gemakkelijk aanpassen en is erg gehecht aan zijn bazen.
HOOFD
In goede verhouding met het lichaam.
De ogen en neus zijn 3 duidelijk zichtbare zwarte punten op een anders wit hoofd en moeten een gelijkzijdige driehoek vormen.
SCHEDELGEDEELTE
Schedel : vrij vlak bij aanraking hoewel het er door de bevedering rond uitziet.
De middengroef is licht aangeduid.
De schedel is langer dan de snuit. Hij is niet zo breed als lang en is 3/5 van de hoofdlengte.
De wenkbrauwbogen zijn niet teveel aangeduid.
Stop : aangeduid maar niet teveel.
SNUITGEDEELTE
Neus : rond, zwart, fijn korrelig en glanzend.
Snuit : erg breed bij de aanzet, niet veel dunner wordend naar de neus, hij vormt 2/5 van de hoofdlengte. Rechte neusrug, noch neerwaarts noch opwaarts gericht.
Lippen : fijn, vrij droog, slechts de onderlip bedekkend, maar nooit zwaar of hangend, normaal gezien zwart gepigmenteerd tot aan de hoek.
De onderlip mag niet zwaar, zichtbaar of los zijn.
De mondhoeken zijn goed gesloten en laten de binnenkant van de lippen niet zien.
Kaken / gebit : de onder- en de bovenkaken zijn breed, elke met 6 gelijkmatige snijtanden.
Een schaargebit wordt gewenst, een tanggebit wordt aanvaard.
Een volledig gebit wordt gewenst.
Wangen : vlak.
Ogen : erg donker, matig groot, vrij rond van vorm, noch amandelvormig noch uitpuilend.
Ze mogen niet schuin geplaatst zijn. Het pigment van de oogranden moet volledig zwart zijn.
Wanneer de hond naar voren kijkt mag het oogwit niet te zien zijn.
Oren : hangend en goed voorzien van overvloedig haar.
Ze zijn aangezet boven de ooglijn, vormen een gelijkzijdige driehoek en hangen verticaal langs de wangen. Wanneer ze naar voren worden gebracht moeten ze minstens tot de liphoeken reiken en maximaal tot het midden van de snuit reiken.
De oren zijn beweeglijk, vooral wanneer iets de aandacht van de hond trekt.
HALS
Vrij lang, hoog en fier gedragen. Rond en slank bij de schedel, geleidelijk breder wordend om goed te passen op de schouders.
De lengte is ongeveer 1/3 van de lichaamslengte.
Zonder keelhuid.
LICHAAM
Bovenlijn : recht, ongeveer horizontaal tot de staartaanzet.
Schoft : vrij aangeduid.
Rug : horizontaal, goed gespierd.
Lendenen : breed en goed gespierd, licht gewelfd.
Kruis : breed, licht gerond, zeer licht hellend.
Borst : goed ontwikkeld, goed laag tot de ellebogen, diepe borstkas, de zwevende ribben zijn goed gewelfd en eindigen niet abrupt. De borst is vrij lang.
Onderlijn en buik : de onderkant van de borst loopt licht op naar de onderlijn van de buik die matig opgetrokken is. De flanken zijn goed opgetrokken, de huid is fijn en niet los.
STAART
Matig hoog aangezet, iets onder de ruglijn.
Omhoog gedragen en elegant gebogen in de lijn van de ruggengraat zonder opgerold of gecoupeerd te zijn.
Het uiteinde van de staart, uitgezonderd het haar, mag de rug van de hond niet raken.
De staartbevedering mag op de rug vallen.
De staart mag niet hangen tijdens de beweging.
LEDEMATEN
VOORSTE LEDEMATEN
Algemeen voorkomen : van voren gezien zijn de voorbenen recht. Matig bot.
Schouder : goed terug liggend.
Opperarm : vormt een goede hoeking met de schouders.
Ellebogen : dicht bij de borst.
Voorarm : recht en loodrecht van alle kanten gezien.
Polsen : kort en recht van voren gezien, zeer licht hellend van opzij gezien.
Voorvoeten : gesloten, rond en goed gebogen, noch naar binnen noch naar buiten gedraaid.
De zoolkussens moeten zwart zijn en de nagels moeten bij voorkeur zwart zijn.
ACHTERSTE LEDEMATEN
Algemeen voorkomen : het bekken is breed. De achterbenen zijn goed gespierd en van achteren gezien staan ze parallel tegenover elkaar. Ze staan verticaal.
Dij : breed en goed gespierd.
Knie : goed gehoekt, noch naar binnen noch naar buiten gedraaid.
Onderbeen : ongeveer even lang als de dij.
Spronggewricht : laag geplaatst en goed aangeduid.
Achtermiddenvoet : droog, zonder hubertusklauwen.
Achtervoeten : gesloten, rond en goed gebogen, noch naar binnen noch naar buiten gedraaid.
De zoolkussens moeten zwart zijn en de nagels moeten bij voorkeur zwart zijn.
GANGWERK
Snel bewegend, vrij, veel terrein bestrijkend.
Tijdens het draven wordt het hoofd hoog gedragen, de staart is goed gebogen over de rug.
De achterbenen hebben goede stuwing, parallelle beweging.
HUID
Strak aanliggend over het gehele lichaam.
Een donker pigment is gewenst hoewel het geen invloed heeft op de vachtkleur.
Het scrotum moet bij voorkeur zwart zijn.
VACHT
HAAR
Overvloedige vacht. Het haar van de bovenvacht vormt losse spiraalvormige krullen (dit is de krullende structuur). De zachte en dichte ondervacht moet aanwezig zijn.
De vacht is noch vlak noch koordachtig, noch wollig noch mat.
KLEUR
Zuiver wit. Hoewel, voor de leeftijd van 12 maanden, de vacht kan neigen naar licht beige (champagnekleur) maar dit mag niet meer dan 10% van de hond innemen.
GROOTTE EN GEWICHT
SCHOFTHOOGTE
25 – 29 cm.
Tolerantie van + 1 cm voor reuen
Tolerantie van – 2 cm voor teven
op voorwaarde dat de verhoudingen in balans blijven en dat het geslachtstype duidelijk is.
GEWICHT
Ongeveer 5 kg, in verhouding met de grootte.
FOUTEN
Alles wat afwijkt van het bovengenoemde dient te worden aanzien als fout en moet worden bestraft naargelang de ernst ervan en de invloed op de gezondheid en het welzijn van de hond.
ERNSTIGE FOUTEN
- Temperament : een hond met ene gebrek aan zelfvertrouwen
- Hoofd : puntige snuit
- Neus : pigmentverlies
- Lippen : roze of gedeeltelijk gedepigmenteerd, losse liphoeken
- Ogen : lichte kleur, onvolledig pigment van de oogranden, zichtbaar oogwit, het haar onder de ogen mag geen tekenen vertonen van traanafscheidingen
- Borst : onderontwikkeld
- Staart : opgerold, gekruld in een ring, loodrecht gedragen hangend tijdens de beweging
- Ledematen : onvoldoende hoekingen
- Haar : niet voldoende overvloedig en / of niet correct gekruld zodat de vacht openvalt of vlak ligt
- Kleur : verkleuring in de vacht (behalve voor honden jonger dan 12 maanden)
DISKWALIFICERENDE FOUTEN
- Agressief of overdreven angstig
- Elke duidelijke fysieke of gedragsafwijking
- Gebit : prognatisme (boven- of ondervoorbijten)
- Volledige depigmentatie van de neus, lipranden en oogranden
- Ogen : klein, amandelvormig, uitpuilend, te licht of glasoog
- Vacht : totaal gebrek aan krullende structuur
- Kleur : elke andere kleur dan wit in de vacht bij exemplaren ouder dan 12 maanden
- Grootte : buiten de toegelaten afmetingen
- Algemeen voorkomen : elk teken van verdwerging
- Algemene bouw : elke hond wiens bouw in een vierkant past
N.B.
- Reuen moeten 2 normale teelballen hebben die volledig tot in het scrotum zijn ingedaald
- Enkel functionele en klinisch gezonde honden met typisch rasmorfologie mogen gebruikt worden voor de fok
Toevoeging aan de standaard
Knippen is toegelaten.
Hoofd : de oren, baard en snor worden ingekort en gevormd zodat het hoofd een ronde vorm
of de vorm van een klok krijgt/
Lichaam : om de indruk te wekken van elegantie en slankheid wordt het haar ingekort (maar niet minder dan 3 cm) op de lendenen en de flanken.
De onderkant van de buik is voorzien van haar.
Ledematen en voeten : cilindrisch aspect.
Staart : mag niet geknipt worden.